BELEIDSREGELS EEKHOORNOPVANG NEDER-VELUWE

Huishoudelijk regelement (beleidsegels/kwaliteitsprotocol) Stichting Eekhoornopvang Neder-Veluwe

De Stichting Eekhoornopvang Neder-Veluwe is gevestigd in de gemeente Ede (Lunteren) en opgericht op 8 mei 2018 en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 71614508.
De Stichting is een afsplitsing van de Stichting Eekhoornopvang Nederland te Huizen. Tussen de twee stichtingen bestaat een nauw samenwerkingsverband. Er is besloten tot de afsplitsing vanwege het gebrek aan goede en professionele opvang voor eekhoorns. Er werd al langere tijd vanuit deze locatie gewerkt als dependance van de Stichting Eekhoornopvang Nederland.

Artikel 1 Definities
1. Beschermde inheemse diersoort: dieren behorende tot de beschermde inheemse diersoorten bedoeld in artikel 3.10 eerste lid onderdeel a Wet Natuurbescherming.
2. Bestuur: het bestuur van het opvangcentrum;
3. Minimaal benodigde zorg: zorg die voldoet aan de onder artikel 1.6, 1.7, 1.8 en overeenkomstig artikel 3.12 van het Besluit houders van dieren beschreven voorwaarden;
4. Opvangcentrum: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes, bestemd voor het ten behoeve van opvang houden van gewonde, zieke, gevonden of afgestane dieren behorende tot een beschermde uitheemse diersoort, een beschermde inheemse diersoort of tot een zoogdiersoort die niet is opgenomen op bijlage 1 van de Regeling houders van dieren;
5. Soortgroep: een verzameling van verwante diersoorten;

Artikel 2 Het Bestuur
De voorzitter
Het is de verantwoordelijkheid van de voorzitter:
1. algemene leiding te geven aan de stichting;
2. vergaderingen en bijeenkomsten van het DB en het AB te leiden;
3. de algemene correspondentie te verzorgen, waarvan hij kopie houdt;
4. toezicht te houden op de werkzaamheden van medewerkers;
5. een goed beheer en onderhoud van het archief te voeren;
6. contacten buiten de stichting te onderhouden voor zover deze contacten niet onder de verantwoordelijkheid van een ander bestuurslid vallen;
7. Bestuurlijke representatie en vertegenwoordiging extern;
8. Stelt in overleg met de secretaris de agenda’s voor de vergaderingen op;
9. Is eerste aanspreekpunt voor bestuursleden;
10. Verzorgt het algemeen jaarverslag van de stichting

De secretaris
Het is de verantwoordelijkheid van de secretaris:
1. ervoor te zorgen dat alle vergaderingen, bijeenkomsten, verkiezingen en stemmingen tijdig worden aangekondigd. Indien er een termijn in de statuten staat aangegeven dient deze te worden gerespecteerd;
2. de notulen van bestuursvergaderingen tijdig uit te werken, te verspreiden en te archiveren;

De penningmeester
Het is de verantwoordelijkheid van de penningmeester:
1. de algehele financiële situatie van de stichting in de gaten te houden;
2. de gelden van de stichting te beheren;
3. verantwoording aan DB en AB af te leggen over de in lid twee genoemde gelden;
4. het financieel jaarverslag te maken;
5. dat de boekhouding een actueel beeld geeft van de huidige situatie;
6. erop te letten dat de begroting wordt nageleefd;
7. er voor te zorgen dat de boekhouding te allen tijde beschikbaar en bereikbaar is voor de accountant en de algemeen bestuursleden.

Artikel 3 Beheerder
1. Het bestuur van het opvangcentrum benoemt een natuurlijk persoon of meerdere natuurlijke personen, tot beheerder of beheerders van het opvangcentrum, die is of zijn belast met de dagelijkse leiding daarvan.
2. De taken en bevoegdheden van de beheerder of beheerders is/zijn:
• dagelijks leiding te geven aan de stichting;
• contacten te onderhouden met collega-opvangcentra;
• het door het bestuur vastgestelde beleid vorm te geven en uit te (laten) voeren;
• personeelsbeleid;
• financieel beleid;
• administratie;
• automatisering;
• public relations. Verzorgt in- en externe communicatie en publiciteit, heeft contacten met de media;
• besteladministratie;
• toezicht te houden op de werkzaamheden van alle medewerkers of dit te delegeren;
• doet de eindredactie van de website;
• beantwoordt de mailberichten;
• verantwoordelijk voor uitwen- en uitzetbeleid;
• houdt direct contact met de dierenarts(en);
• protocollisering en certificering van de opvang;
• besluit over behandeling;
• besluit over euthanasie.

Artikel 4 Structuur van de stichting en organisatorische continuïteit
1. De stichting wordt geleid door het bestuur. Het bestuur belast de beheerder met de dagelijkse leiding en het vormgeven van het door het bestuur vastgestelde beleid.
2. Medewerkers bij de stichting werken op vrijwillige basis en ontvangen geen beloning voor hun werk. Gemaakte onkosten kunnen in het door het bestuur nader omschreven gevallen worden gedeclareerd. Voor specialistische taken kunnen mensen worden ingehuurd tegen een van te voren afgesproken tarief (zelfstandigen). Een vrijwilligersbijdrage wordt in bijzondere gevallen verstrekt. Dit ter vaststelling van het bestuur.
3. Uit de medewerkers en buitenstaanders kunnen werkgroepen worden gevormd die ad hoc of structureel de activiteiten van het bestuur ondersteunen.

Artikel 5 Doelstelling opvangcentrum
1. Het opvangcentrum heeft als doel beschermde inheemse eekhoorns die door ziekte, verwonding of verwezing, door direct of indirect menselijk handelen of nalaten tijdelijk niet zelfstandig in de vrije natuur kunnen overleven, tijdelijk op te vangen, te verzorgen en te revalideren.
2. De opvang is gericht op een zo spoedig mogelijke terugkeer van de dieren naar de natuur. Daarbij wordt zoveel mogelijk voorkomen dat dieren onnodige stress ervaren of letsel oplopen.
3. De opvang is zodanig ingericht dat een dier zoveel mogelijk zijn soorteigen gedrag kan blijven vertonen na terugkeer naar de natuur. In de opvang wordt daartoe natuurlijk gedrag gestimuleerd.
4. Het opvangcentrum geeft waar mogelijk voorlichting over de wilde flora en fauna en draagt actief uit dat de wilde inheemse flora en fauna en de natuurlijke processen die daarbij horen, niet verstoord mogen worden, en dat het houden van de desbetreffende diersoort op een verantwoorde wijze dient te gebeuren dan wel wordt ontmoedigd. Dit gebeurd onder andere door voorlichting op scholen en aan personen die een dier voor opvang aanbieden.

Artikel 6 Beperking Activiteiten
1. Het opvangcentrum beperkt zich in zijn activiteiten tot datgene wat nodig is voor het bereiken van de doelstellingen, bedoeld in artikel 2.
2. Met de beschermde inheemse dieren vinden in het opvangcentrum geen bedrijfsmatige activiteiten plaats, waaronder zijn begrepen het tentoonstellen van opgevangen dieren voor zover dit in tegenspraak is met de doelstellingen het verkopen, verhuren, verhandelen of uitlenen van opgevangen dieren.
3. Het opvangcentrum rondt het opvangproces af van de aan zijn zorgen toevertrouwde dieren met inachtneming van de maximale duur in het opvangcentrum.
4. Indien in het opvangcentrum andere dieren dan beschermde inheemse dieren, aanwezig zijn, wordt de huisvesting van de eerstgenoemde dieren strikt gescheiden gehouden van de faciliteiten van het opvangcentrum.

Artikel 7 Specialisatie
De opvang richt zich specifiek op eekhoorns. Voor de eerste opvang van andere kleine zoogdieren zal indien noodzakelijk een andere ruimte worden ingericht.
Artikel 8 Opname en acceptatie
1. Het doel is het bieden van levensreddende hulp aan in nood verkerende inheemse in het wild levende dieren. De opvang beoogt deze dieren zo kort als noodzakelijk is voor behandeling en herstel op te vangen, waarna ze weer worden losgelaten.
2. Bij alle zorg en activiteiten staat het welzijn van de dieren voorop.
3. De opvang wil en kan daarom alleen die dieren opvangen aan wie de opvang de juiste zorg kan bieden. Dat betekent dat de opvang hiervoor over de juiste kennis en ervaring beschikt en over goede faciliteiten.
4. Conform dit protocol worden in principe alle aangeboden, in nood verkerende dieren geaccepteerd. Alle in nood verkerende eekhoorns krijgen hulp ongeacht het geslacht of de leeftijd. Dieren die binnen de soortgroep vallen, maar waarvoor geen gespecialiseerde kennis aanwezig is, worden ook geaccepteerd. Deze dieren worden zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 48 uur, naar een gespecialiseerde samenwerkingspartner vervoerd.

Artikel 9 Weigering van dieren
Een dier wordt alleen geweigerd indien:
1. Er geen ruimte, geld of personele capaciteit beschikbaar is om het welzijn van het dier te waarborgen; de beheerder beoordeelt of dit het geval is;
2. Er sterke aanwijzingen zijn dat het dier een zeer besmettelijke en zeer gevaarlijke ziekte voor mens en/of dier draagt. Als het dier een gevaar vormt voor mens en/of dier, dan wordt het dier zo snel mogelijk geëuthanaseerd.
3. In de overige gevallen wordt bekeken of het dier bij een collega-opvangcentrum terecht kan, of dat het dier (na een enkele behandeling) kan worden losgelaten met een redelijke kans op overleven. Zo niet, dan wordt het dier zo snel mogelijk geëuthanaseerd.
4. Als iemand een dier brengt dat buiten onze ontheffing valt, dan zullen we deze persoon dringend vragen het dier zelf naar het dichtstbijzijnde opvangcentrum te brengen dat wel over de juiste ontheffing beschikt. Indien nodig zullen wij vervoer regelen.
5. Het bestuur legt alle genomen besluiten vast in de administratie.

Artikel 10 Operationele continuïteit
1. De organisatie is zodanig opgebouwd dat de zorg voor de dieren ten alle tijden gewaarborgd is.
2. De beheerder en de vrijwilligers zorgen met elkaar ervoor dat er elke dag iemand aanwezig is. Deze medewerkers zijn opgeleid en getraind.
3. De vrijwilligers kunnen elkaar vervangen bij afwezigheid.
4. Indien er sprake lijkt te zijn van een langer durend capaciteitsprobleem dan kan het bestuur
besluiten tot een opnamestop.
5. Er zal een nauwe samenwerking zijn met ander opvangcentra. En er zullen afspraken gemaakt worden voor wederzijdse ondersteuning.
6. De opvang is niet toegankelijk voor publiek. Dit om de rust van de dieren te waarborgen en zo min mogelijk contact met mensen te laten plaatsvinden. Bij uitzondering kan een open dag worden georganiseerd voor donateurs.

Artikel 11 Beoordeling Binnengebracht dier
1. Bij ieder binnengebracht dier wordt beoordeeld of onderzoek door een dierenarts noodzakelijk is. Van deze beoordeling wordt door een medewerker schriftelijk verslag gedaan in de administratie en het logboek dat wordt aangemaakt voor het dier.
2. Dit verslag bevat ook een inschatting van de mate waarin het verantwoord zal zijn het dier, al dan niet na opvang en herstel, weer terug te plaatsen in de vrije natuur.
3. Het opvangcentrum let op verschijnselen die kunnen wijzen op een besmetting met een aangifteplichtige dierziekte. Deze signalen worden gemeld bij de aangewezen overheidsinstantie conform artikel 19 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
4. De gezondheid en algehele conditie van alle dieren wordt dagelijks gecontroleerd door de vaste medewerkers van het opvangcentrum. De bevindingen worden door hen vastgelegd in het bij het dier behorende logboek.
5. Het logboek bevat ten minste,
• diersoort;
• (geschat) geslacht;
• (geschatte) leeftijd;
• indien bekend de vindplaats van het dier en persoonsgegevens van de vinder;
• datum van binnenkomst;
• reden van aanbieden;
• voedingsgegevens
• eerste beoordeling met kans op terugkeer in de natuur
• veterinaire verslaglegging, inclusief data van behandelingen;
• de verwachte behandelingsduur; indien de verwachte behandelingsduur wordt overschreden, de reden van overschrijding;
• de definitieve bestemming van het dier,
• behandelend dierenarts;
• gegevens van het lichamelijk onderzoek en de diagnose;
• verkregen medicatie met behandelingsfrequentie en dosering;
• datum en beschrijving van vaccinaties en andere handelingen die uitgevoerd zijn ter vaststelling, behandeling of preventie van bepaalde ziekten met een (eventuele) datum waarop de handeling herhaald moet worden;
• eventueel datum, uitvoerder en resultaten van een post-mortem onderzoek

Artikel 12 Huisvesting en verzorging
1. De opvang is gehuisvest in een aparte ruimte behorende bij een woonhuis. De uitwenvolliere staat in een aparte tuin, niet toegankelijk voor publiek/bezoek om de rust te waarborgen en de dieren geen contact meer te laten hebben met mensen behalve een enkele verzorger. Gerevalideerde eekhoorns zijn zo gescheiden van de zieke eekhoorns.
2. Het gedrag van de eekhoorns in de volière en de opvang wordt via camera’s gemonitord en kunnen via opnames teruggekeken worden.
3. De dieren worden zodanig gehuisvest dat zij de nodig zorg kunnen ontvangen en dat zij bij herstel hun natuurlijk gedrag kunnen vertonen. Hun natuurlijk gedrag zal worden aangemoedigd en verrijking zal worden aangeboden.
4. Daarnaast wordt met hun sociaal gedrag rekening gehouden: volwassen dieren apart en jongen voor zover mogelijk in groepsverband.
5. Dieren worden zodanig gehuisvest dat er geen voorplanting kan plaatsvinden.
6. De verzorging van de dieren vindt plaats zoals beschreven in het handboek medische verzorging eekhoorns. Dit handboek ligt er inzage op de opvang.
7. De dieren worden op zo natuurlijk mogelijke wijze gevoerd waarbij gekeken wordt wat in het wild gebruikelijk en voorhanden is.
8. Voor de veterinaire zorg is contact met een vaste dierenkliniek, Dierenkliniek De Vijfsprong in Wekerom. Zij zijn in het bezit van het handboek medische verzorging eekhoorns.
9. Eventuele euthanasie zal worden gedaan in overleg met en door een dierenarts.

Artikel 13 Hygiëne
1. De kooien worden zo nodig dagelijks verschoont.
2. Handdoeken en slaapzakken worden in een wasmachine op 60 graden gewassen.
3. Bij vertrek van een eekhoorn wordt de gebruikt kooi ontsmet met spiritus, alcolhol of Dettol voor hij weer in gebruik genomen wordt.
4. De uitwenvoliere wordt twee keer per jaar grondig gereinigd en de bodembedekking wordt vervangen.
5. De nachthokken worden na iedere wisseling in de volière grondig schoongemaakt en ontsmet.
6. De medewerkers wassen voor aanvang van de voedingen en behandelingen en tussen de voeding en behandeling van elk dier hun handen en zorgen voor schoon materiaal. Voor het wassen van de handen is een Dettoldispenser aanwezig en een alcoholoplossing.
7. Voor behandeling van wonden etc wordt gebruik gemaakt van latex handschoenen en schorten.
8. Voor de veiligheid worden leren handschoenen gebruikt.Gebruikte naalden worden verzameld in een naaldencontainer. De naaldencontainer en niet meer te gebruiken medicijnen worden bij de apotheek ingeleverd.
9. De spenen worden wekelijks uitgekookt.
10. Iedere medewerker wordt op de hoogte gebracht van de hygiënevoorschriften.

Artikel 14 Zoönose
Zoönose is een (infectie) ziekte die onder dieren (zowel in het wild als huisdieren) voorkomt en die overdraagbaar kunnen zijn op mensen. De volgende zoönose zouden kunnen voorkomen:
• Rabiës; hondsdolheid, een door het rabiësvirus veroorzaakte zoönose die overal ter wereld voorkomt, en die door de beet van een besmettelijk dier op andere dieren, ook op de mens kan overgaan. Incubatietijd: 1-6 maanden.
• Schimmel; een organisme met cellen 10 x zo groot als bacteriën, levend op organisch materiaal. Van de 200.000 schimmelsoorten zijn er 50 a 100 pathogeen voor de mens.
• Pseudotuberculose; tuberculoseachtige longziekte, niet veroorzaakt door tuberkelbacillen maar b.v. door Pasteurella Pseudotuberculosis. Bij knaagdieren Yersinia Pseudotuberculose.
• Lyme disease; een infectie met Borrelia burgdorferi, een door teken overgebrachte spirochetose. De ziekte bestaat uit 3 stadia, 3 dagen tot 3 weken na de tekenbeet kunnen de eerste klachten ontstaan.
• Tetanus; ernstige acute ziekte t.g.v. wondinfectie met Clostridium tetani, de tetanusbacil; deze scheidt een neurotoxine af, die pijnlijke tonische spierkrampen teweegbrengt.
• Tularemie; een op pest lijkende ziekte van knaagdieren, een enkele maal ook bij mensen; verwekker is Francisella tularensis, deze wordt overgebracht door teken en andere bloedzuigende insecten.
• Salmonella enteritidis; voorkomend bij knaagdieren, verwant aan Eschehchia coli, veroorzaakt bij de mens gastro-enteritis.
• Rattenbeetziekte; Dit is een zeldzame zoönose die wordt veroorzaakt door een beet van kleine knaagdieren zoals ratten, muizen en eekhoorns. Veroorzaakt door: Streptobacillus moniliformis. Binnen 10 dagen na een beet ontstaat koorts, hoofdpijn, braken gewrichts- en spierpijn. Enkele dagen later kan een niet jeukende huiduitslag worden waargenomen, terwijl gewrichten m.n. de knie ontstoken kunnen raken.

Hierover wordt het volgende vastgelegd:
1. Iedere medewerker is geënt tegen tetanus.
2. Laat wonden goed doorbloeden, reinig de wond goed, desinfecteer de wond.
3. Van eventuele tekenbeten wordt een logboek bijgehouden waarin de plek van de beet is vermeld, en waarin verandering van de huid worden genoteerd.
4. De medewerker neemt zo spoedig mogelijk contact op met zijn huisarts voor advies en/of behandeling.
5. Dieren waarbij een zoönose is geconstateerd of vermoed wordt, worden apart gehuisvest en er wordt contact opgenomen met de dierenarts voor onderzoek om een eventueel zoönose vast te stellen.

Artikel 15 Duur verblijf
De gemiddelde duur verblijf, van een opgevangen dier, hangt af van ernst en de aard van zijn ziekte, verwonding of leeftijd. Het verblijf van een eekhoorn in de opvang overschrijdt zelden de gestelde maximale verblijfsduur van 12 maanden voor overige zoogdieren.
Bij een ernstige aandoening bijvoorbeeld bij een ernstige verlamming of tandproblemen, kan het verblijf (meestal in een buitenverblijf) de duur een enkele keer overschrijden. Het terugplaatsen in de natuur van een dier zonder dat het zich goed kan bewegen of eten, geeft het dier onvoldoende bescherming.

Artikel 16 Het in vrijheid stellen van dieren
1. Conform de doelstelling van de opvang, worden de opgevangen dieren na herstel weer teruggeplaatst in de natuur. Het ter plekke behandelen van de dieren is in de praktijk onmogelijk aangezien grondig onderzoek plaats dient te vinden (bijvoorbeeld dieren die vastzitten in gaas, heeft het gaas vaak verwondingen aangericht waar maden in zitten). Eekhoorns laten zich slecht vasthouden en het geeft bij de dieren veel stres. Onderzoek wordt daarom in een rustige omgeving gedaan als het dier tot rust is gekomen. Medische behandeling en het laten helen van de verwondingen is noodzakelijk voor het overleven in de natuur.
2. Het in vrijheid stellen van dieren gebeurt alleen op een plek waar de soort al van nature voorkomt.
3. Het in vrijheid stellen vindt plaats op de vindplaats (bij volwassen eekhoorns), of, indien dit niet mogelijk is, in een geschikt, veilige en natuurlijk habitat.
4. In de opvang wordt met jonge eekhoorns nieuwe groepen gemaakt die als geheel uitgezet worden. Dit is ook hoe jongen in de natuur leven.
5. Criteria waarop de in vrijheid stelling wordt gebaseerd, zijn:
• Het dier dient voldoende hersteld te zijn van zijn of haar verwondingen of aandoeningen of oud genoeg te zijn om zelfstandig terug te keren in de natuur,
6. Voor de in vrijheid stelling vindt de zogenaamde eindcontrole plaats. Denk hierbij aan gebruik van gebit, gebruikt van ledematen, sprongkracht en parasieten.
• Afhankelijk van het seizoen worden volwassen dieren direct in de natuur terug geplaatst na herstel. Behalve in de wintermaanden waar door mogelijk als gevolg van een tekort aan voedsel en het ontbreken van een geschikte slaapplaats het dier niet zou kunnen overleven.
• Alleen dieren die volledig zijn hersteld, voldoende op gewicht zijn en een leeftijd hebben bereikt waarop zij zelfstandig kunnen overleven, worden uitgezet.
7. De plek waar eekhoorns worden uitgezet (indien niet op vindplaats) is voorzien van nachthokken en voerplekken waar enige tijd wordt gevoerd ter overbrugging.
8. De beheerder is bevoegd te besluiten over het al dan niet in vrijheid stellen van dieren.

Artikel 17 Euthanasie
1. Een dier dat niet of niet op verantwoorde wijze in vrijheid gesteld kan worden in de natuur, wordt geëuthanaseerd.
2. Euthanasie geschiedt in ieder geval, indien:
a. een dier om welke reden dan ook niet in staat is zichzelf in leven te houden in de vrije natuur;
b. er geen veilige omgeving is voor het dier waar het kan worden losgelaten;
c. het dier een gevaar oplevert voor de bestaande populatie;
d. wanneer het risico bestaat dat dit dier, als gevolg van zijn opvang, behandeling of het daarmee gepaard gaande contact met mensen, na zijn vrijlating een gevaar vormt voor zichzelf, voor soortgenoten, voor andere dieren dan prooidieren, of voor mensen.
3. Het dier wordt door een dierenarts geëuthanaseerd.
4. Alleen zolang in redelijkheid mag worden aangenomen dat het dier in gevangenschap niet lijdt, en zolang dit dier een belangrijke rol vervult in een of meer concrete gevallen van herstel van soortgenoten, die anders geen redelijke kans op een succesvolle herstel hebben, kan het euthanaseren zoals bedoeld in het eerste lid worden uitgesteld.
5. Een besluit om een dier te euthanaseren is altijd gebaseerd op de door het bestuur vastgestelde werkwijze en wordt in overleg met de dierenarts genomen.
6. Het eerste lid is niet van toepassing, indien er sprake is van een dier waarvan de instandhouding in gevaar is en een dierentuin bereid is het dier op te vangen, zonder vergoeding of tegenprestatie.

Artikel 18 Kadavers
1. Een in het opvangcentrum geëuthanaseerd of gestorven dier wordt vernietigd, of ter beschikking gesteld aan:
• een door of namens de Staatssecretaris van Economische Zaken aan te wijzen wetenschappelijk instituut, of
• een museum, educatieve instelling, bezoekerscentrum of schoolbiologische dienst die over een daartoe strekkende ontheffing beschikt.
2. De dieren zullen worden bewaard in een vriezer en voor destructie aangeboden worden.
3. Een overleden dier waar de doodsoorzaak niet van bekend is, en waar de bepaling van de oorzaak van belang kan zijn voor het opsporen van vergiftigingen, of een dier dat is gestorven aan een onnatuurlijke doodsoorzaak, wordt uitsluitend aangeboden aan opsporingsambtenaren van de politie, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van het Ministerie van Economische Zaken of andere bevoegde instanties.

Artikel 19 Bereikbaarheid
1. Het opvangcentrum streeft naar een permanente telefonische bereikbaarheid.
2. De opvang is verbonden aan een woonhuis en daarmee 24/7 bereikbaar voor het brengen van dieren en bezoek van instanties.
3. Daarnaast is de opvang bereikbaar via de website en via social media. Op de website staan ook verwijzingen naar andere opvangcentra in Nederland.

Artikel 20 Samenwerkingsovereenkomst andere opvangcentra
1. Het opvangcentrum helpt andere opvangcentra en werkt daarmee samen.
2. Het opvangcentrum helpt andere opvangcentra door gevraagd en ongevraagd informatie, kennis en kunde te delen.
3. Het opvangcentrum streeft naar constructieve samenwerking met andere opvangcentra ten einde kennis en kunde te vergroten en betere resultaten met de beschermde inheemse dieren te bereiken.

Artikel 21 Informatie, Educatie, Voorlichting en Advies
De opvang verstrekt informatie en advies over:
• hoe te handelen bij het vinden van dieren in nood;
• het landelijke netwerk aan opvangadressen voor eekhoorns (en andere in het wild levende dieren);
• het bijvoeren en tuinvriendelijk maken voor eekhoorns;
• medische verzorging aan dierenartsen, dierenartsen in opleiding en collega’s in het veld;
• het houden van exoten aangezien daar weinig kennis over voorhanden is en de eigenaren vooral bij medische problemen bij de opvang aankloppen of doorgestuurd worden door de dierenartsen in het land;
• behoud van leefgebied voor eekhoorns;

Twee keer per jaar verschijnt er een nieuwsbrief. Er zijn diverse folders en er is veel informatie te vinden op de website en social media zoals Facebook en Twitter.
Verder is de opvang beschikbaar voor voorlichting op scholen en het geven van voorlichtingsavonden aan geïnteresseerden. Ook personeel van dierambulances krijgt uitleg als een dier wordt gebracht.

Artikel 22 Afwijkingsmogelijkheid
Indien het opvangcentrum te maken krijgt met een onvoorziene situatie waardoor het opvangcentrum zich gedwongen ziet van de voorschriften van dit protocol af te wijken, stelt hij onverwijld De Provincie daarvan op de hoogte.

Vastgesteld door het bestuur van de Stichting Eekhoornopvang Neder-Veluwe d.d. 20 mei 2018.